A B C D E F G H K L M N O P R S T V W Z

Phythophthora

PhytoPHYTHOPHTHORA BESMETTING

Een phythophthora besmetting op het tuincomplex betekent dat alle tuinders die aardappelen (en tomaten) telen verplicht zijn maatregelen te nemen. Aanpak van Phytophthora is wettelijk bepaald. De enige maatregelen die we kunnen treffen op een biologische tuin:

  • Aardappelen rooien
  • Alle loof verwijderen
  • Alle loof van de tuin afvoeren in vuilniszakken en thuis in de grijze vuilnisbak weggooien. Dus niet bij het GFT-afval.

WAT IS PHYTOPHTHORA OFWEL AARDAPPELZIEKTE

Phytophthora is de bekendste en beruchtste aardappelziekte. Een probleem voor telers van aardappels en tomaten. Deze schimmelziekte kan een gehele aardappel- en tomatenoogst vernietigen en zich bovendien zeer snel verspreiden naar omliggende percelen. De phythophthora is een schimmelziekte die vooral bij vochtig weer snel om zich heen grijpt. De sporen van de phytophthora verspreiden zich snel via de wind.

ACHTERGROND
Aardappelziekte of phytophthora is een plantenziekte op aardappelen en tomaten die veroorzaakt wordt door de oömyceet Phytophthora infestans. Oömyceten lijken erg op schimmels maar zijn het niet, daarom worden ze wel pseudo-schimmels genoemd. Omdat deze oömyceet zich in natte zomers snel kan verspreiden, veroorzaakt deze ziekte vooral veel schade in de landen met een vochtig zeeklimaat. Naast de snelle verspreiding door de lucht kunnen de sporen via de grond de knollen aantasten. Bovendien kunnen deze sporen tot 4 jaar in de grond overleven. Vermoed wordt dat agressievere varianten zijn ontstaan, die het aardappelgewas gemakkelijker en sneller aantasten, niet alleen van boven maar ook vanuit de grond.

TE HERKENNEN AAN
Een met phytophthora besmette aardappelplant begint te ‘verkreukelen’, veroorzaakt een bruinverkleuring en afsterving van de bladeren en stengels. Ook op tomaat kan deze ziekte voor vroegtijdige afsterving zorgen. Op de aangetaste aardappelknollen verschijnen bruinachtige vlekken en uiteindelijk verrotten ze.

  1. De spore van aardappelziekte heeft water nodig om te kiemen bij een gematigde temperatuur. 3 tot 5 dagen na de infectie zijn kleine vlekjes zichtbaar op de bladeren, maar ook op de stengels.
  2. Deze vlekjes worden snel groter.
  3. In het begin zien deze vlekjes er waterachtig, glazig uit.
  4. Enkele dagen later zijn dit droge, verdorde vlekken.
  5. De vlekken zijn dikwijls omringd door een lichtere gele zone.
  6. Ook de stengels kunnen aangetast worden.
  7. Bij sterke aantasting en veel regen kan de infectie doorgaan tot in de knollen

BESTRIJDING
In geval van besmetting maar twee remedies zijn: ‘Spuiten met chemische middelen of al het loof eraf halen en vernietigen’. Chemische middelen gebruiken we niet op onze biologische tuin, dus wij verwijderen de zieke tomatenplanten en het zieke aardappelloof. De tomaten en het loof ter plaatse in plastic zakken stoppen en afvoeren van het tuincomplex. Gooi ziek loof nooit op de composthoop!
Gewoonlijk overwintert de ziekte in besmette knollen die achterblijven op het land. Daarom is het belangrijk dat er geen aardappelknollen in het land blijven liggen. Aardappels die per ongeluk blijven zitten en in het voorjaar weer opkomen, direct verwijderen en afvoeren.

WETTELIJKE EISEN
Voor aardappeltelers (akkerbouwers) gelden wettelijke verplichtingen voor de bestrijding van Phytophthora. Naast afvalhopen zijn phytophthora-aantastingen in het veld (zieke planten in een aardappelgewas en zieke aardappelopslagplanten) gevaarlijke verspreidingsbronnen van Phytophthora infestans. De verplichting om deze bronnen te bestrijden is al vanaf 15 april van kracht. Niet bestrijden is strafbaar. Vanaf 1 juli is alle aardappelopslag vanaf een bepaalde omvang strafbaar. Er is dan sprake van een overtreding als op een (deel van een) perceel gemiddeld meer dan twee planten per vierkante meter staan. Het perceel(sgedeelte) waarop zich de opslag bevindt moet minstens 0,3 hectare groot zijn. De NAK is door het Productschap voor de Akkerbouw aangewezen als toezichthouder en controleert of er sprake is van een strafbare situatie. Het is niet geheel duidelijk te achterhalen wat de eisen voor volkstuinen en tuinverenigingen zijn, maar elk risico voor besmetting van de professionele teelt moet worden tegengegaan.

Pimpelmees

Kletsnat pimpelmeesje na een regenbui, foto Helen Lind (lid)

Kletsnat pimpelmeesje na een regenbui, foto Helen Lind (lid)

Nog een nat pimpelmeesje, foto Helen Lind (lid)

Nog een nat pimpelmeesje, foto Helen Lind (lid)

Pluktijd appels

Peren pluktijd

De rijpe peren hangen bijna op de grond

Rijpe appels

De rijpe appels worden feller van kleur

Gave valappels

Tussen de valappels liggen nu ook gave, rijpe appels

September/oktober is de tijd van de appel- en perenoogst. Maar hoe weet je nu wanneer er precies geplukt moet worden? En welke appels moeten als eerste op en welke kun je gerust nog maanden bewaren?
De oogsttijd van appels verschilt per ras en is afhankelijk van of het een warme zomer is geweest, de standplaats van de boom (zonnig/schaduw) en van de plaats in de boom (grote vruchten en vruchten aan de zonkant van de boom zijn eerder rijp). Kortom, zelfs als je het ras weet is het nog steeds lastig om een vaste oogsttijd aan te geven.

Gelukkig laten de appels zelf weten wanneer ze rijp zijn:

  • Zomerappels, die je direct van de boom kunt eten, beginnen als ze rijp zijn te geuren en verkleuren vaak naar geel of krijgen een rode blos. Bij alle rassen worden de kleuren intenser tegen de tijd dat ze geplukt moeten worden.
  • Als er veel valappels onder de boom liggen, let dan goed op. De boom laat aangetaste vruchten eerder los, maar als er ook gave vruchten liggen is het tijd om te plukken.
  • Als een appel plukrijp is laat hij ook makkelijker los van de tak. Het steeltje van rijpe appels verkurkt, waardoor deze makkelijker breekt. Maak met de vrucht in de hand een knikkende beweging naar boven. Als het steeltje breekt en aan de vrucht blijft zitten zijn de appels rijp.
  • Nog een laatste test. Snij een appel doormidden. Onrijpe appels hebben witte pitten en bij rijpe vruchten is de pit donkerbruin.

Na het plukken is de volgende uitdaging om de juiste eettijd van een appel te bepalen. De meeste appels zijn direct na de pluk nog helemaal niet op smaak. Proef dus regelmatig een appeltje om te weten of ze al lekker zijn.
Volgens de officiele tabellen van Frijns zijn bijvoorbeeld de 2 Bramley’s Seedling moesappels van het veldje waar we altijd open dag houden, rijp in september, maar pas eetbaar in december.

Putter/Distelvink

De putter wordt ook wel de distelvink genoemd. Hij dankt die naam aan het feit dat hij het nodig heeft dat er distels en paardenbloemen groeien in zijn leefgebied.

De putter eet zelf vrijwel alleen zaden. De jongen eten tijdens de groei ook veel insecten

Distelvink of putter, foto Helen Lind (lid)

Distelvink of putter, foto Helen Lind (lid)

Reeën

Ree geit, foto van Helen Lind (lid)

Ree geit, foto van Helen Lind (lid)

Reeën zijn verzot op kruiden. Deze reegeit knabbelt aan zuring die één van onze leden speciaal voor dit doel laat groeien.

Op de rustige momenten kun je soms ineens oog in oog met een ree komen te staan op onze tuin.
In de winter zoeken de reeën de rust en beschutting van onze tuin op om er te slapen.
De jongen liggen in het voorjaar in het gras verstopt. De moeder is vaak dichtbij, maar je ziet haar niet. Mocht je haar toch ontdekken, dan is ze super alert. Blijf uit de buurt van mijn kind!

Op de video zie je de reeën over (of eigenlijk in) de sloot springen om vanaf de achterkant van ons terrein weer terug natuurgebied de Elzen in te gaan.

Alerte moeder reegeit, foto Helen Lind (lid)

Alerte moeder reegeit, foto Helen Lind (lid)

Ree geitje in het gras in gezelschap van een konijn, foto Helen Lind (lid)

Ree geitje in het gras in gezelschap van een konijn, foto Helen Lind (lid)

Reiger

De reiger krijg je vooral in de winter goed voor de lens.

Reigers in de sneeuw, foto Helen Lind (lid)

Reigers in de sneeuw, foto Helen Lind (lid)

Ringmus

Ringmus, foto Helen Lind (lid)

Ringmus, foto Helen Lind (lid)

Ringmus mannetje, foto Helen Lind (lid)

Ringmus mannetje, foto Helen Lind (lid)

Roodborstje

Het roodborstje is een hele gezellige, nieuwsgierige vogel.

Als je met een gemotoriseerd gereedschap aan het werk bent, maakt hem dat nauwelijks bang. Hij loopt gewoon in het zaagsel te zoeken naar lekkere hapjes, pal naast de lopende kettingzaag.

Roodborstje, foto Helen Lind (lid)

Roodborstje, foto Helen Lind (lid)

Roodborstje, foto Helen Lind (lid)

Roodborstje, foto Helen Lind (lid)

Slakken

naaktslak3Vervelend en haast onvermijdelijk: slakken in je (moes)tuin. Elk jaar opnieuw duiken ze weer massaal op. Maar wat doe je ertegen? Velt, de Vereniging voor Ecologisch Leven en Tuinieren, geeft 5 ecologische tips. Zo kun je je groenten en andere planten beschermen.

  1. Plaats hindernissen…
    Waar slakken niet overheen kunnen. Denk aan fijngemaakte eierschalen en -schelpen, cacaodoppen, hennepstrooisel en koffieprut. Je kunt je groenten en andere planten ook beschermen door er een scherpe plastieken rand rond te plaatsen, zoals een plastic fles.
  2. Zorg voor je bodem
    Slakken kunnen zich moeilijk verplaatsen op droge grond. Door herhaaldelijk oppervlakkig te schoffelen, droogt het bovenste laagje van je grond uit. Je kunt ook je bodem bedekken met een laagje droog, fijn grasmaaisel: dat beschermt je bodem en weert slakken.
  3. Laat kippen in de tuin werken
    Houd er wel rekening mee dat kippen dikke slakken grondig beu raken en sommige kippen zelfs helemaal geen slakken lusten. Kippen houden is bij ons op de tuin verboden, maar vergeet de egels niet, die lusten ook erg graag slakken.
  4. Lok slakken met bruin bier
    Graaf een bekertje in de grond – waarbij de bovenrand op gelijke hoogte komt van de grond – en vul dit met bruin bier. Plaats vervolgens een afdakje boven deze beker, zodat het er niet in kan regenen. De slakken komen af op de geur van het drankje (ze weten wel waarom!), willen er van drinken en vallen er in.
  5. Vang slakken met de hand
    ’s Avonds – met de zaklamp in de hand – of bij vochtig weer is het heel gemakkelijk om ze te spotten in de tuin. Deze slakken kun je verplaatsen naar een wild stukje grond in de buurt, maar wel ver genoeg zodat ze niet meteen terugkeren. Je kunt ze ook voeren aan je kippen of eenden.

Snoeigereedschap

IMG_4524

Scherpe kleine snoeizaag van het Japanse merk Silky, een heerlijke zaag waarmee je eenvoudig door takken tot 10 cm diameter heen gaat.

Aan de beschrijvingen en tips op de website van Fruitpluktuin valt eigenlijk niet veel toe te voegen over snoeigereedschap.

Voor het normale snoeiwerk op onze tuin is een kleine snoeizaag en een goede snoeischaar en/of takkenschaar voldoende.

Belangrijk om ziektes te voorkomen is dat je het gereedschap tussen het snoeien van elke boom ontsmet. Dit kan bijvoorbeeld met spiritus en een oude theedoek.